Ze klagen bij het Europees Parlement over de ongerechtvaardigde vermindering van hun pensioenen en eisen dat deze worden hersteld. Vanuit Brussel verzekerde men dat men “zal blijven toezien” op discriminatie en dat men “de aanbevelingen en wetgeving van de EU zal blijven naleven”.
Hun stemmen hebben onze grenzen overschreden en zijn nu te horen in het Europees Parlement. Het zijn de Spaanse gepensioneerden met een lange loopbaan – van meer dan 40 jaar – die hun pensioenen zagen dalen nadat ze gedwongen waren om vervroegd met pensioen te gaan. Gisteren hebben zij dit aan de kaak gesteld bij de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement (EP), waar zij hun stem hebben laten horen om de Spaanse regering te beschuldigen van discriminatie, omdat zij vinden dat het Spaanse pensioenstelsel werknemers die vervroegd met pensioen zijn gegaan maar meer dan veertig jaar premie hebben betaald, discrimineert ten opzichte van anderen die minder lang hebben bijgedragen en een volledig pensioen ontvangen, met name ambtenaren.
De strijdlustige vereniging Asjubi 40 heeft via het advocatenkantoor Navas y Cusí een beroep ingesteld om hun rechten te laten erkennen en hun volledige pensioen terug te krijgen voor de meer dan 900.000 gepensioneerden die gedwongen waren om vóór hun 65e met pensioen te gaan, maar al meer dan vier decennia premie hadden betaald, vooral gedwongen door de grote financiële crisis van 2008. Zij eisen dat de begunstigden van het algemene socialezekerheidsstelsel en de leden van de passieve klassen, de ambtenaren, op dezelfde manier worden behandeld, wat momenteel een directe discriminatie vormt.
Concreet wijzen zij erop dat ambtenaren de mogelijkheid hebben om vervroegd met pensioen te gaan met een kortere premieperiode, een lagere minimumleeftijd van 60 jaar tegenover 63 jaar voor vrijwillige pensionering en 61 jaar voor het algemene stelsel, het ontbreken van verminderingscoëfficiënten vanaf 35 dienstjaren en de toepassing van aanzienlijk lagere verminderingen bij slechts 30 premiejaren. De vereniging klaagt dat de verschillende regeringen “onvoldoende hebben gereageerd” op haar eisen en heeft daarom besloten om op Europees niveau actie te ondernemen.
Het advocatenkantoor is van mening dat de Europese Commissie in deze zaak zou kunnen optreden als zij rekening houdt met bepaalde jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU op dit gebied. Volgens Efe heeft het Hof in een Hongaarse zaak vastgesteld dat de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van pensioenwetgeving “niet geldt wanneer het primaire recht wordt geschonden”, in dit geval de richtlijn die bescherming biedt tegen discriminatie om welke reden dan ook. Met deze argumenten op tafel besloot de Commissie Verzoekschriften het dossier open te houden in afwachting van een schriftelijk antwoord van de Europese Commissie, zoals tijdens het debat werd bepleit door Europarlementariërs van de Partido Popular, de Groenen, La Izquierda en Patriotas por Europa.
De Europese Commissie voerde tijdens het debat echter aan dat pensioenstelsels onder de nationale bevoegdheid vallen en dat het dus aan de Spaanse staat is om te zorgen voor een “passende behandeling van gepensioneerden met een lange loopbaan”, hoewel Brussel “zal blijven toezien op de naleving van de aanbevelingen en wetgeving van de EU”.
De vertegenwoordiger van de Europese Commissie erkende in ieder geval dat uit zijn rapporten blijkt dat in de pensioenstelsels van de EU de neiging bestaat dat het moment van toetreding tot de arbeidsmarkt en de werkelijke duur van de loopbaan minder invloed hebben op het pensioen dan de leeftijd waarop men met pensioen gaat, wat een “onevenwichtigheid” veroorzaakt. Dit suggereert dat de pensioenstelsels “mogelijk moeten worden aangepast aan de verschillende beroepsprofielen, zodat dit niet leidt tot ongelijke behandeling”. De vereniging is van mening dat in Spanje “het primaire recht wordt geschonden”, in dit geval de richtlijn die bescherming biedt tegen discriminatie om welke reden dan ook.