Psycholoog en cognitiewetenschapper Howard Gardner, tevens professor aan Harvard, beweert dat de revolutie van kunstmatige intelligentie in het onderwijs een feit is dat het leren zal veranderen.
Zullen we binnenkort over de geschiedenis spreken in termen van vóór AI en na AI? Dat is een mogelijkheid als we luisteren naar academici en specialisten die voortdurend wijzen op de veranderingen die zich op verschillende gebieden voordoen als gevolg van de revolutie van kunstmatige intelligentie. Het onderwijs blijft niet gespaard van deze impact en nodigt uit tot uitgebreide discussies en reflecties.
Op een recent forum aan de Harvard-universiteit in de Verenigde Staten, dat zich richtte op de relatie tussen de mens en het denken over kunstmatige intelligentie, waren professor Howard Gardner en Anthea Roberts, eveneens professor aan deze instelling en huidig CEO van de AI-tool “Dragonfly Thinking”, te gast. Deze tool maakt het mogelijk om met behulp van kunstmatige intelligentie kaders voor besluitvorming te creëren door verschillende perspectieven op complexe problemen te bieden.
Gardner staat internationaal bekend om zijn theorie van meervoudige intelligentie, dat wil zeggen de combinatie van acht soorten intelligentie, zoals logisch-wiskundige, taalkundige, lichamelijke en muzikale intelligentie, die elke persoon uniek maken en breken met het ene paradigma van wat “intelligent zijn” is, zodat de nadruk kan worden gelegd op de diversiteit aan talenten.
Het verouderde en de evolutie
“De noodzaak dat iedereen in de klas hetzelfde doet en op dezelfde manier wordt beoordeeld, zal volkomen achterhaald lijken”, benadrukte de specialist in het licht van een realiteit van AI-transformatie die vandaag de dag al botst met klaslokalen waar het individuele leertempo niet wordt gerespecteerd.
Tijdens de bijeenkomst getiteld (Nadenken over een wereld aangedreven door AI) stelde Gardner dat het onderwijs in 2050 zal bestaan uit kernkennis gebaseerd op de zogenaamde drie R’s (Reading, [w]Riting, [a]Rithmetic): “Lezen, schrijven, rekenen en een beetje programmeren”.
Hij verzekerde dat hij het niet mogelijk acht om school te blijven zien zoals we die nu kennen, met een leerperiode van 10 tot 15 jaar, afgestemd op de verschillende levensfasen.
Leraren die enthousiasmeren
De onderzoeksprofessor Cognitie en Onderwijs van de John H. en Elisabeth A. Hobbs-leerstoel verwees ook naar de rol van leraren en legde de nadruk op een nieuwe coachingfunctie die bedoeld is om het denken en enthousiasme uit te dagen en te stimuleren.
Anthea Roberts benadrukte op haar beurt dat het nu niet meer gaat om kennisproductie als belangrijkste factor, maar dat de volgende generaties docenten moeten worden opgeleid om een AI-team te ‘dirigeren’, waarbij de dialoog met de verschillende tools cruciaal is om nieuwe leermogelijkheden te creëren.
“Je wordt de regisseur van de acteur, de coach van de atleet en de redacteur van de schrijver”, stelde Roberts, waarbij hij de nieuwe complexiteit van perspectieven benadrukte waarin de ontwikkeling van interactie- en coördinatievaardigheden cruciaal is.
Intelligentie heroverwegen
Tegenover de aanwezigen merkte Gardner op dat de impact van AI hem ertoe heeft gebracht enkele van zijn eerdere ideeën over essentiële cognitieve vaardigheden, die hij in zijn in 1983 voor het eerst gepubliceerde theorie ontwikkelde, te herzien.
In zijn boek “Vijf geesten voor de toekomst” (2005) had de Harvard-professor al de vijf soorten geesten benadrukt die het onderwijsbeleid zou moeten ontwikkelen: de gedisciplineerde geest, de synthetiserende geest en de creatieve geest, in dialoog met de respectvolle en ethische geest.
De komst van AI in het onderwijs is voor Gardner echter een aanleiding om zijn voorstel te herzien, aangezien drie van de vijf geesten “zullen worden verdrongen”. “Ik denk dat de meeste cognitieve aspecten van de geest (gedisciplineerd, synthetiserend en creatief) zo goed zullen worden beheerd door grote machines en taalmechanismen, dat menselijk beheer optioneel zal zijn”, aldus de professor.
Hij voegde er echter aan toe: “Ik geloof geen moment dat aspecten als respect – hoe we andere mensen behandelen – en ethiek – hoe we complexe kwesties aanpakken – kunnen of mogen worden overgelaten aan zelfs de meest welbespraakte, veelzijdige of intelligente machines.”
Beide specialisten waren het erover eens dat AI een ware revolutie is en dat er een strategische geest nodig is om te heroverwegen hoe het kan worden omgevormd tot een echt en ethisch leerinstrument.