Tijdens renovatiewerkzaamheden aan het Academisch Kunstmuseum in Bonn werd een onverwachte ontdekking gedaan: een hoeksteen met een loden plaat waarop de stichting en de hoofdrolspelers ervan worden beschreven. Alle details vindt u in dit bericht.
Een ongekende archeologische vondst in het Academisch Kunstmuseum in Bonn, Duitsland, heeft nieuw licht geworpen op de oorsprong en de rijke geschiedenis van een van de oudste culturele instellingen van het land. Tijdens recente renovatiewerkzaamheden ontdekte een team van archeologen een hoeksteen uit 1822 die fungeert als een “tijdcapsule”, omdat deze gegevens onthult over de tijd van de oprichting en de hoofdrolspelers.
De ontdekking vond plaats tijdens het graven van sleuven voor de aanleg van nieuwe leidingen in de toegangsruimte van het museum. Ingenieurs van het project ontdekten een ongebruikelijke boog boven het metselwerk, wat argwaan wekte. Toen de hoeksteen werd geopend, vonden de specialisten een loden plaat uit 1822, waarvan de inscriptie, verrassend leesbaar na twee eeuwen, de ceremonie van het leggen van de steen op 1 augustus van dat jaar documenteerde.
De plaat onthulde nieuwe details over de oprichting van het gebouw en de hoofdrolspelers die bij de bouw ervan betrokken waren, aldus de Universiteit van Bonn. De tekst vermeldt de aanwezigheid van prominente figuren uit die tijd, zoals kanselier Carl Fürst Hardenberg, minister Altenstein, rector Gratz, anatomieprofessor Mayer en burgemeester Windeck. Ook worden de direct verantwoordelijken voor het werk genoemd: bouwinspecteur Waeselmann, bouwopzichter Stier Ld Leydel, assistent Brambach en meester-metselaar Quantius. Deze namen bieden een directe link met de visionairs die de basis hebben gelegd voor de instelling.
Het Bureau voor het behoud van archeologische monumenten van het Landschaftsverband Rheinland (LVR) heeft de vondst nauwkeurig gedocumenteerd. Om de installatie van de nieuwe leidingen niet te hinderen, werd overeengekomen dat de hoeksteen na afloop van het analyseproces opnieuw op een iets diepere plaats zal worden gelegd, zodat hij zijn oorspronkelijke functie als fundering van het gebouw kan blijven vervullen.
Michael Neuß, technisch directeur van de Keulse vestiging van BLB NRW, omschreef de vondst als “een tijdcapsule die ons in staat stelt terug te kijken naar de mensen achter de oorspronkelijke bouw van dit gebouw”. Joanna Chanko, wetenschappelijk adviseur van het museum, benadrukte het uitzonderlijke karakter van de vondst: “Het vinden van een hoeksteen is iets buitengewoons, zelfs voor ervaren archeologen”.
De rector van de Universiteit van Bonn, Michael Hoch, benadrukte het symbolische belang van de vondst: “De hoeksteen uit 1822 is een zeldzame archeologische vondst die symbool staat voor de lange en levendige geschiedenis van onze instelling”. Hoch herinnerde eraan dat op deze plek een van de eerste gebouwen van de instelling werd gebouwd, waar generaties onderzoekers hebben gestudeerd en gewerkt, en wees erop dat de vondst de identiteit en het erfgoed van de instelling versterkt.
Het gebouw dat tegenwoordig het Academisch Kunstmuseum van Bonn huisvest, heeft een geschiedenis van meer dan twee eeuwen. Oorspronkelijk was het meer dan 50 jaar lang de zetel van het Instituut voor Anatomie, totdat het in 1885 het Instituut voor Klassieke Archeologie werd. De antiekcollectie, die momenteel meer dan 30.000 stukken telt en vanwege renovatiewerkzaamheden wordt verhuisd, behoort tot de oudste van Duitsland.
De geschiedenis van het museum is nauw verbonden met figuren als Friedrich Gottlieb Welcker, Otto Jahn en Reinhard Kekulé von Stradonitz, die in de 19e eeuw de basis legden voor zijn wetenschappelijke relevantie. Later droegen academici als Georg Loeschcke, Franz Winter, Richard Delbrueck, Ernst Langlotz en Nikolaus Himmelmann bij aan de consolidatie van het gebouw als een internationale referentie op het gebied van archeologie en kunstgeschiedenis.